De koolmees is met zijn gele borst en zwarte kop een van de meest herkenbare vogels van Nederland. In de herfst en winter laten deze slimme zangvogels zich vaak zien én horen in tuinen en bossen. Hun heldere “ti-tu, ti-tu”-roep klinkt tussen de kale takken terwijl ze druk foerageren op zoek naar insecten, zaden en nootjes. Nu het kouder wordt, sluiten koolmezen zich regelmatig aan bij gemengde groepjes kleine vogels, zoals pimpelmezen en staartmezen. Samen trekken ze door het bos op zoek naar voedsel. Dit is een slimme manier om meer te vinden én veiliger te blijven voor roofvogels. Dankzij hun nieuwsgierigheid en aanpassingsvermogen redden koolmezen zich goed in de winter, zeker met wat hulp van een goed gevulde voederplek in de tuin. In Stadsbos013 kom je ze bijna overal tegen en met een beetje geluk zie je ook pimpelmezen en staartmezen.