Volg Stadsbos013

Image Alt

Smaakmaker van het seizoen: Stadsbos013-Landerijen

Smaakmaker van het seizoen: Stadsbos013-Landerijen

Smaakmaker van het seizoen: Stadsbos013-Landerijen

“Het gebied heeft zijn eigen kracht en waarde.”

Tim Dijkman

 

Wie de open velden, boomlanen en historische erven van het westelijke deel van Stadsbos013 ziet, begrijpt waarom dit bijzondere buitengebied zoveel Tilburgers aan het hart gaat. Het vormt samen met de bossen van Stadsbos013 een uniek cultuurlandschap, waar bewoners, ondernemers en recreanten elkaar ontmoeten. Maar de toekomst van dit gebied staat onder druk. Want hoe houd je een agrarisch landschap ruimtelijk en landelijk, terwijl de stad groeit en behoefte heeft aan meer ruimte om te wonen, werken en recreëren? Om die vraag te beantwoorden, werkten bewoners de afgelopen twee jaar aan een gebiedsvisie voor 2040. Een visie die niet alleen over ruimte en natuur gaat, maar vooral over waarden: identiteit, samenhang en trots. We spreken met Tim Dijkman, bewoner én voorzitter van de werkgroep gebiedsvisie, en Rolph Dols, procesbegeleider en voormalig wethouder.

Tim woont met zijn gezin in wat inmiddels tot de Stadsbos013-Landerijen is gedoopt, maar noemt zichzelf lachend een ‘import-Tilburger’ in dit gebied: “De familie van mijn vrouw komt hier vandaan en inmiddels ben ik verknocht aan deze plek. Het voelt als een dorp in de stad. Mensen groeten en helpen elkaar. Er is een sterke gemeenschapszin. Dat maakt het zo uniek.” Juist die verbondenheid gaf de aanleiding om aan een gebiedsvisie te werken, vertelt hij. “Ik zag hoe er allerlei ontwikkelingen op ons afkwamen. En als je geen visie hebt, dan kan hier van alles gebeuren. Van bedrijventerreinen tot grootschalige woningbouw, zeg maar. Terwijl het gebied zijn eigen kracht en waarde heeft. Verandering is niet erg, maar er moet wel een richting zijn waar iedereen baat bij heeft. Daarom hebben we met bewoners het heft in eigen hand genomen.”

Ook Rolph herinnert zich hoe het begon: “Ik werd in 2023 gevraagd om dit proces te begeleiden. Ik kende het gebied uit mijn tijd als wethouder, maar ook gewoon als recreant. Ik liep hier regelmatig hard, genoot van de ruimte en de stilte. Toen ik met bewoners in gesprek ging, hoorde ik vooral trots: trots op het agrarische landschap, trots op de families die hier al generaties wonen, trots dat steeds meer Tilburgers het gebied ontdekken.”

Vier pijlers als kompas
Om die trots en waarden vast te leggen, werden meer dan zestig keukentafelgesprekken gehouden onder leiding van Rolph: “Ik sprak hoofdzakelijk bewoners natuurlijk, maar bijvoorbeeld ook mensen van buiten het gebied die er een perceel in bezit hebben. Iedereen vertelde voluit. En ondanks de verschillen kwam er al snel een duidelijke lijn naar voren. We hebben die vertaald in vier speerpunten: wonen, ondernemen, recreatie en landschaps- en natuurbeleving. Die pijlers vormen samen het kompas voor de toekomst.”

Blik op 2040
Tim licht toe wat die speerpunten concreet betekenen met het oog op 2040. Zo ziet hij kansen voor intergenerationeel wonen, waarbij ouders op het erf kunnen blijven wonen terwijl kinderen het bedrijf overnemen. “Dat helpt niet alleen bij het woningtekort, maar ook bij het vergemakkelijken van mantelzorg. Het houdt families bij elkaar.” Voor ondernemen staat volgens hem het boerenbedrijf centraal. “Boeren zijn sleutelspelers in dit landschap. Ze moeten genoeg ruimte hebben om klimaatproof te werken. Dat betekent bijvoorbeeld niet méér dieren, maar juist meer land om duurzaam te boeren. Zo blijft het agrarische karakter behouden, maar wel op een toekomstbestendige manier.”

Een toegankelijk gebied

Ook recreatie speelt een belangrijke rol, maar altijd in balans. Tim: “We willen het gebied toegankelijk houden voor wandelaars en fietsers, maar kleinschalig. Geen vakantieparken of massale horeca. Liever een speeltuin hier of een extra wandelpad daar, zodat ook Tilburgers van buiten de Reeshof dit gebied kunnen ontdekken.” Tot slot benadrukt Tim de waarde van landschaps- en natuurbeleving. “De openheid, de zichtlijnen en de biodiversiteit zijn de kernkwaliteiten. Die moeten we beschermen en versterken, bijvoorbeeld door water vast te houden, bomenrijen te behouden en ruimte te bieden aan vogels en insecten.”

Bewonersparticipatie 2.0

“Wat dit traject bijzonder maakt, is de eensgezindheid,” vindt Tim: “We hebben iedereen gehoord. Iedere mening opgehaald. Natuurlijk zijn er uiteenlopende belangen, maar op hoofdlijnen zijn we het eens. En het belangrijkste is dat we met de gebiedsvisie laten zien dat het loont om niet óver, maar mét bewoners te praten. Van onderop te werken. Dát is bewonersparticipatie 2.0.” De unieke gebiedsvisie ligt nu bij het Tilburgse college van burgemeester en wethouders. Een spannend moment. Toch is Rolph optimistisch: “Het is niet erg als niet alles letterlijk wordt overgenomen. Maar als de kern van de visie – het gebied blijft open, kleinschalig en agrarisch – wordt erkend en geborgd, dan hebben wij ons doel bereikt.”

Nog zo’n mooi doel, waar de werkgroep in eerste instantie niet eens bewust naar streefde, is de hechtere samenwerking met Stadsbos013 die tijdens het proces is ontstaan. Tim: “We waren altijd al onderdeel van Stadsbos013, maar er was nooit echt samenwerking. Het was een beetje: zij het bos, wij het land. Nu zoeken we elkaar veel meer op en versterken we elkaar. De naam Stadsbos013-Landerijen is echt uit het gebied zelf gekomen en wordt nu breed omarmd.”

Stadsparken van formaat

“Onze gebiedsvisie laat zien dat bewonersparticipatie niet ophoudt bij een inspraakavond,” vertelt Rolph. “Naast de intensieve samenwerking tussen bewoners onderling en met Stadsbos013, zat ook de gemeente Tilburg vanaf het begin als expert aan tafel. Dat geeft vertrouwen dat onze visie niet in een la verdwijnt, maar echt gaat leven.” Het is een feit dat Tilburg groeit. Er komen inwoners, ondernemers en nieuwe plannen bij en de behoefte aan groen groeit mee. “Met Stadsbos013, Landschap Pauwels en Moerenburg hebben we drie stadsparken van formaat,” besluit Tim. “De Landerijen kunnen daarin een prachtige rol vervullen.”

Fotografie: Jostijn Ligtvoet Fotografie